Geplaatst op 06 januari 2025
Gemeenten lieten tijdens de Woontop zien een belangrijke rol te willen vervullen bij een oplossing voor de wooncrisis. Zo committeerden de negentien gemeenten van de gebieden binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) zich met corporaties en marktpartijen om sneller en meer woningen te realiseren tot 2029. Ook wil de VNG met corporaties en het Rijk – eveneens in 2029 – zorgen voor 30.000 woningen per jaar. Mooie ambities, maar een constructieve kanttekening kan geen kwaad.
Om te beginnen heeft Nederland 342 gemeenten. De focus op de genoemde negentien is vanuit sociaal urgentieperspectief goed te verklaren, maar laten we ons niet teveel beperken tot deze NPLV-gemeenten. Overmatige aandacht in termen van mensen en middelen is onhandig nu er op talloze andere plekken kansen liggen om de woningproductie te verhogen. Wat ook opvalt is het streefjaar 2029. Dat is wat mij betreft tamelijk ver weg voor een probleem dat zo urgent is. Het haalt diezelfde urgentie er een beetje af en maakt het streven te vrijblijvend.
Maar het primaire punt van zorg is voor mij en anderen vooral de hoe. Een heldere en gezamenlijke stip aan de horizon is mooi, maar hoe daar nu te komen is nog weinig concreet. Als je vervolgens naar één van de andere afspraken van de Woontop kijkt, dan begint die hoopvol, maar is ook hier de vrijblijvendheid te groot:
“Uiterlijk voor het zomerreces van 2025 neemt het kabinet een besluit over de voorstellen, onder andere gedaan naar aanleiding van de Woontop 2024, over de aanpassing van wet- en regelgeving waardoor bezwaar- en beroepsprocedures met betrekking tot woningbouw aanmerkelijk worden versneld.”
De zomer van 2025 is weliswaar al snel, maar wat daarna moet volgen kan zoals we weten eindeloos duren. Dat schiet dus niet op. Met de goede intenties en de behoefte tot samenwerking van gemeenten als uitgangspunt zouden wij toch sneller meer meters moeten kunnen maken? Op een prominente nummer 3 van de gemaakte Woontop-afspraken staat bijvoorbeeld het commitment om het aanvragen en afgeven van voldoende vergunningen voor 100.000 woningen per jaar mogelijk te maken.
Misschien moeten we dan ook beginnen om drie nauw verweven componenten te verbinden, namelijk:
a) de behoefte aan een snellere besluitvorming bij gemeenten over aangevraagde vergunningen,
b) een gebrek aan personele capaciteit bij gemeenten,
c) de positieve houding van vrijwel alle betrokken partijen waar het gaat om samenwerking.
Als we deze drie combineren kunnen we toch een pragmatische krachtenbundeling initiëren? Zoals Bouwend Nederland al voorstelde: laat gemeenten optrekken met ontwikkelaars die wél personeel hebben. Het mes snijdt dan aan twee kanten. De gemeente krijgt de beschikking over de broodnodige ‘handjes’ en de experts van de ontwikkelaars die dicht bij het vuur staan, zijn beter in staat de besluitvorming op een inhoudelijke en doelgerichte manier te versnellen.
Dergelijke samenwerkingen zijn bij een gemeente met enige inspanning eenvoudig in te richten, zonder het wijzigen van een letter wet- of regelgeving. Als we er samen voor gaan zitten, hebben we binnen no-time niet alleen een flink aantal succesvolle combi-teams van gemeentemensen en afgevaardigden van commerciële partijen, maar zonder twijfel nog veel meer van dit soort oplossingsgerichte initiatieven. Wie denkt er mee?
Ivo van der Mark, CEO JAJO