Geplaatst op 29 maart 2023

Directeur en oprichter van New Economy, Pepijn Duijvestein, is een man met een missie. “We moeten veel meer rekening houden met de kwaliteit van leven op aarde en daar helpen wij bedrijven graag bij. Het systeem moet veranderen.  
 
Duijvestein ziet circulariteit als middel en niet als doel. “Economie betekent huishoudboekje in het Grieks. Die economie is nu kapitalistisch ingericht, maar de verschillen tussen arm en rijk worden steeds groter. Zo zou je het eigenlijk niet willen inrichten. Een huishoudboekje moet in balans zijn.”  
 
Distels 
Duijvestein gelooft meer in een regeneratieve economie. “Hiermee bedoel ik dat we alle onderdelen die we dagelijks gebruiken, moeten opwaarderen. Bij het bouwen van een huis bijvoorbeeld kun je ook bijdragen aan een sociale en natuurlijke component. Door het gebruik van biobased materialen, die niet ten koste gaan van de biodiversiteit. Denk aan distels, bamboe en de Sofia plant. Planten met verschillende natuurvezels en structuren.”

“We hebben onderzocht dat we 50 tot 70 procent van deze gewassen regionaal (in Nederland) kunnen verbouwen. Er zijn ook al bedrijven die 3d-prints maken met reststromen van natuurlijke materialen. Bij het bouwen van een huis bijvoorbeeld, gaat het er dus om hoe we met elkaar omgaan (sociaal), hoe we met het materiaal omgaan en hoe we met de grond omgaan.” Hij spreekt over de veerkrachtige waarde van vastgoed.  

New Economy heeft rekenmodellen ontwikkeld, waarmee ze bedrijven helpen in die systeemverandering. “Plat gezegd inventariseren wij de totale CO2-impact. Dit gaat volgens het greenhouse gas protocol, een standaard om emissies te berekenen. Of volgens de CO2-prestatieladder. Daar maken we dan een heatmap van, een kaart waarop de kansen liggen voor de organisatie om dingen te veranderen. We helpen ze eigenlijk om de negatieve uitstoot om te zetten naar positieve uitstoot.”

Eenmalige omkeer
“Eigenlijk is het een eenmalige omkeer. Van conventioneel materiaalgebruik naar biobased materiaalgebruik, of regeneratief materiaalgebruik. Je hoeft maar één keer je productieprocessen aan te passen en dan kan je het oneindig gebruiken. We laten op een kaart zien welke impact je maakt met een bepaalde verandering in relatie tot CO2 en ecosystemen. We kunnen ook berekenen hoeveel de interventies mogen kosten. Dan ga je dus op zoek naar die systeemverandering. Welke type materialen moet je eruit faseren, welke wil je hergebruiken, welke wil je prefab, modulair inzetten en welke nieuwe materialen pas je toe,” legt Duijvestein uit.

New Economy heeft dit in kaart gebracht voor maakbedrijven. Ze zoeken nu uit hoe ze hun product kunnen herontwerpen. Wel of niet hergebruiken van polymeren (plastics), of juist een natuurlijke vezel gebruiken. Bedrijven maken dan een keuze voor bepaalde materialen en moeten hun productieproces gaan aanpassen. Dat zijn trajecten die duren tussen de drie maanden en 1,5 jaar.  

Interventies
“We hebben een set van 500 interventies of substituten, die betaalbaar en implementeerbaar zijn. De één is bij wijze van spreken een zonnepaneel op je dak. En de ander is hoe faseer je traditionele materialen uit, of hoe behoud je bepaalde componenten om die langer te gebruiken.”  

Duijvestein is hier al vijftien jaar mee bezig. Hij heeft technische bedrijfskunde gestudeerd. “Daar leerde ik heel goed systeemdenken, maar merkte ik ook dat er nog economische systemen zijn die onbewust de wereld en de mensheid kapot maken. Bijvoorbeeld leer je dat de technische levensduur korter moet zijn dan de economische levensduur om het zo ‘rendabel’ te maken. En je leert dat een ‘terugverdientijd’ noodzakelijk is. Hier wilde ik helemaal niks mee te maken hebben. Sindsdien ben ik gaan uitzoeken hoe we dat anders kunnen doen. New Economy bestaat nu ruim vijf jaar. Het is heel hard werken, maar het gaat ook goed.” 

“Maatschappelijke kosten- en batenanalyses worden nu meegenomen in tenders. Dat zijn wel dingen die nu eindelijk ook gaan plaatsvinden,” vertelt hij verheugd. “Wij helpen partijen al jaren om die tenders goed te onderbouwen. Ik vind het mooiste rapport dat van concullega CE Delft over Schiphol, dat eigenlijk zegt: ‘Schiphol heeft veel maatschappelijke kosten’. Vanuit een direct financieel belang levert het een aantal bedrijven iets op, maar als je alle andere belangen meeneemt dan is Schiphol, in de huidige vorm, geen waarde aan het toevoegen.”

Pepijn Duijvestein

Foto: Max Pinckers for The New York Times

Blokkendozen
Gebouwen moeten volgens hem in verhouding staan met de natuur. Je moet je er prettig bij voelen. Die ‘hele grote blokkendozen’ in weilanden horen daar volgens hem niet bij. Zelf woont hij op een woonboot, betonnen casco, modulair opgebouwd van leem, bamboe en resthout. “Een gebouw moet meerdere generaties meegaan. Het liefst zie ik een gebouw dat 1000 jaar blijft bestaan. Flexibel gebouwd, zodat het ook meerdere functies kan hebben.”

Dit generatie-denken heeft Duijvestein ook toegepast in het project ‘Co-Operate’, waar geëxperimenteerd wordt met gedeelde modellen van eigenaarschap. Dit moet aansluiten bij de circulaire ambities van woonwijken en ook het welzijn van bewoners vergroten.

Het type bouwmaterial dat je gebruikt, heeft volgens Duijvestein een grote invloed op een gezond leefklimaat. En een gezond leefklimaat heeft weer effect op je fysieke gezondheid. Als je dat over de hele linie meeneemt en nadenkt hoe we nu soms gebouwen maken uit haast, dan valt er volgens hem nog veel te winnen. De sociale en maatschappelijke gevolgen van verkeerd ontworpen gebouwen met materialen die niet goed voor ons zijn, worden volgens Duijvestein nog te vaak onderschat. 

Waardehouder
“Ik heb niets tegen winst maken, maar vaak gaat winst ten koste van iets of iemand. En daar heb ik wel problemen mee. Laten we van aandeelhouder naar waardehouder gaan. Met alle respect voor bedrijven en organisaties die nu met circulariteit bezig zijn, maar heel veel circulaire oplossingen voorkomen nog geen maatschappelijke kloven. En dat is iets onbewusts en onbekwaams, omdat we simpelweg nog vanuit modellen werken die daar niet naar kijken.”

“Daarom hebben wij bijvoorbeeld ook de missende pagina’s van het ‘Binas’, een naslagwerk voor natuurwetenschappen in het voortgezet onderwijs, cadeau gedaan aan het onderwijs. Hierin is de impact van materialen opgenomen. We willen informatie geven aan mensen, zodat ze zélf de goede besluiten kunnen nemen. En vooral ook beschermen tegen misinformatie.”