Geplaatst op 21 November 2023

Bouwkundig ingenieur Pablo van der Lugt is gegrepen door houtbouw. Hij deed er onderzoek naar en schreef er meerdere boeken over. Hij ontkracht graag – gevraagd en ongevraagd – alle vooroordelen over het bouwen in hout.  

Van der Lugt is kwartiermaker biobased bouwen en gastdocent aan de TU Delft. Hij vertelt graag en vol passie over houtbouw. Zo geeft hij bijvoorbeeld de eerste houtbouw MOOC wereldwijd  online open colleges via de universiteit om deelnemers een beter begrip van duurzame houtbouw te geven. Het is ook nodig, want er zijn nog veel vooroordelen. En die zijn vrij hardnekkig, merkt hij. “Wij zitten in onze houten bubbel en denken dat iedereen het snapt, maar dat is zeker niet zo. Dan heb je het over brandbaarheid, onderhoud, dat het gehorig is, of dat alle bossen eraan gaan als we in hout gaan bouwen. Dat hout wegrot, is ook eentje die je vaak hoort. Zo lang hout droog blijft, gaat het eindeloos mee. Alleen als hout permanent nat is en er wel zuurstof in de buurt is, dan kan het gaan rotten. Maar als je de juiste duurzame houtsoort kiest en goed detailleert dan kan hout ook aan de buitenkant van gebouwen eindeloos mee,” weerlegt hij meteen.

Pablo van der Lugt schreef meerdere boeken, waaronder ‘de Houtbouw Revolutie’ en ‘Houtbouwmythes ontkracht’. Hierin rekent hij af met alle vooroordelen over het bouwen met hout en natuurlijke materialen. “Voor binnen constructies, het casco in hout, heb je helemaal geen issue. Het is vaak ook een perceptie van mensen”, vervolgt Van der Lugt. “Veel mensen denken dat het zwakker is. Denk maar aan de mythe van de wolf en de drie biggetjes. Iedereen denkt aan een strohuis en een houten huis, die worden zo omgeblazen. Maar CLT (cross laminated timber) is massief hout dat kruislings is verlijmd en dat is supersterk. Het gedraagt zich bijvoorbeeld beter bij aardbevingen dan baksteen en beton. Daarom zetten we ook veel houtskeletbouw in bij de herbouwprojecten in Groningen.”  

Businesscase houtbouw
Voor de nieuwe generatie studenten, die Van der Lugt treft, is houtbouw vanzelfsprekend. Die komen met hele andere vragen. “Die willen graag de businesscase van houtbouw uitzoeken, werken met robotisering of nieuwe slimme, mechanische verbindingen maken, waarbij je minder of zelfs geen staal nodig hebt. Dat je weer met houten penverbindingen gaat werken bijvoorbeeld, maar dan in een moderne versie op basis van de laatste freestechnieken. En ja, hout heeft ook aandachtspunten”, erkent hij. “Het is bijvoorbeeld een stuk lichter. Voor de akoestiek – met name trillingen – moet je dan wel wat extra maatregelen nemen en met name ballast toevoegen. Waar je dan wel op moet letten is dat het demontabel blijft”, waarschuwt Van der Lugt. “Het heeft qua circulariteit weinig zin om een CLT-vloer onlosmakelijk te verbinden met bijvoorbeeld een gestorte dekvloer van beton, je moet dus rekening houden dat je die kunt scheiden in het einde van de levensduur, bijvoorbeeld door droog materiaal toe te passen zoals grind of kalksplit met dan een sterke, waterdichte folie zodat het CLT niet wordt aangetast. In een tweede leven kunnen de CLT-panelen dan worden gedemonteerd, geschuurd en opnieuw gebruikt in een ander project, zeker door de lichtheid en bewerkbaarheid – je kan er zo een stuk af zagen – biedt het heel veel mogelijkheden voor hoogwaardig hergebruik. ”

“Als je puur naar de materiaalkosten kijkt, dan is houtbouw nog wel duurder dan de meeste traditionele bouwmaterialen. Er zijn allerlei signalen dat het binnenkort wel meer richting een break-even-point gaat komen. Maar nu is het nog wel vijf tot tien procent duurder. Dus dat moet je terugverdienen door sneller te bouwen. Je kan heel goed modulair, prefab bouwen met hout. Dan kun je heel veel in de fabriek al voorbereiden. Dan is je bouwtijd maanden korter, heb je minder bouwplaatskosten en kun je ook eerder inkomsten uit bijvoorbeeld huur halen. Of iemand heeft het huis eerder tot beschikking, waardoor die geen dubbele lasten heeft. Het zou heel veel schelen, als er straks een CO2-belasting op bouwmaterialen komt. Daarnaast zou het ook helpen dat de grotere hergebruikmogelijkheden van hout worden gewaardeerd door de restwaarde van de materialen mee te nemen in de business case, dat gebeurt nu vaak nog niet.”

Uit de transitieleer komt naar voren dat het tippingpoint bij grote maatschappelijke veranderingen op 20 tot 25 procent ligt. Als je die hoeveelheid mensen mee hebt, dan volgt de rest doorgaans vanzelf, is de gedachte. “Bij houtbouw zijn we daar nog niet. Er zit wel heel veel aan te komen, waardoor het steeds meer die kant op gaat,” vertelt Van der Lugt. In Stockholm wordt een hele woonwijk in hout ontwikkeld en ook in de Mandelapark in Amsterdam komt een complete houten buurt met 700 woningen. “Dat zijn appartementsgebouwen, een school, eengezinswoningen. Alles wordt in hout gemaakt. Het past ook heel erg bij het beeldplaatje wat ze daar willen, een beetje Caribisch. Er komt ook hout aan de buitenkant of een afwerking met bamboe. Thermisch gemodificeerde bamboe waardoor het zeer stabiel wordt en rotbestendig.”

Sara Kulturhus
Voor houtbouw wordt altijd gekeken naar Scandinavië of Oostenrijk, als landen met veel ervaring op dit vlak. Maar ook Nederland is helemaal niet zo gek bezig, vertelt Van der Lugt. “Zeker op het gebied van industrieel bouwen, prefab bouw in de fabriek, zijn wij nu langzamerhand wel in de voorhoede aan het komen. Een mooi voorbeeldproject dat modulariteit, houtbouw en hoogbouw combineert is het Sara Kulturhus in Zweden met 80 meter hoog, en zo’n 13.000 m3 lokaal gesourced hout toegepast, is dit een van de grootste houten gebouwen van de wereld. Het is helemaal prefab gebouwd en het heeft ook een hele hoge architectonische kwaliteit. Zelfs de liftschaften zijn helemaal in hout gemaakt”, vertelt hij vol bewondering.

Van der Lugt deed veel onderzoek naar houtbouw. “Ik probeer op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen en steeds op de goede plekken in de keten een impuls te geven of een obstakel weg te nemen. Hij zit ook in het bestuur van Built by Nature, een groot fonds en netwerk op het gebied van houtbouw. “Built by Nature wil houtbouw in heel Europa gaan stimuleren en straks ook daarbuiten. In elk land heb je te maken met andere obstakels. In sommige landen, waaronder Nederland, is perceptie en de business case een issue. Maar in Scandinavië bijvoorbeeld helemaal niet. In andere landen is de verzekering weer een issue. Verzekeraars willen dan niet aan houtbouw, waardoor de businesscase moeilijker wordt. Dat speelt bijvoorbeeld heel sterk in Engeland. Built by Nature heeft daar een speciaal boek gemaakt, het Mass Timber Insurance Playbook, waarin alle kennis is verzameld over brandwerendheid, waterschade, en andere risico’s die door goed te ontwerpen zijn in te perken voor houtbouw” licht hij toe.

Waar komt die enorme fascinatie voor hout toch vandaan? Van der Lugt: “Het is ooit begonnen met bamboe. Toen ik bouwkunde studeerde aan de TU Delft, 20 jaar geleden, liep ik stage in Costa Rica. Ik kwam daar in een bamboebos met allemaal dikke stelen van 15 centimeter dik. Die kunnen tot dertig meter lang groeien. Die scheuten komen uit de grond, de omvang van die bamboe blijft even dik, als die uit de grond komt. Het is een soort telescoop die uit elkaar wordt geschoven. Een dag erna waren die bamboescheuten al 40 tot 50 centimeter hoger, dus een halve meter in 1 etmaal! Fascinerend. Dat is zo’n sterk en mooi materiaal. Maar niemand wilde in die huisjes van bamboe wonen, want het had een connotatie van ‘poor man’s timber’. Dat fascineerde me enorm. Ik vond die grondstof zo ontzettend mooi. Toen ben ik me daarin gaan storten met als vraag waarom het geen groot marktaandeel heeft in Europa. Waarom wil niemand in bamboe bouwen?” Hij deed er zijn afstudeer- en promotieonderzoek over en merkte dat vooroordelen en gebrek aan kennis ook hier een groot aandeel hebben in het lage marktaandeel. “Onbekend maakt onbemind en net als met houtbouw bestaan er veel vooroordelen over bamboe. Als men meer leert over hout en bamboe dan slaat de scepsis vaak om in bewondering; ik zie dan ook dat beide materialen veel meer worden toegepast door architecten.”

Houten wolkenkrabbers
“Na mijn promotieonderzoek kwam ik erachter dat niemand eigenlijk een proefschrift leest. Het heeft eigenlijk helemaal geen impact. Daar is het mij wel om te doen. Toen kwam ik er achter dat bamboe leuk is in West-Europa, maar vooral als afwerkingsmateriaal. Voor vloeren, wanden of buitenkant van gebouwen zoals gevelbekleding. Toen kwam ik op het spoor van massief houtbouw waaronder CLT, LVL en glulam. Ik vind bamboe een mooi materiaal, maar hout ook. Ik houd gewoon van natuurlijke materialen. Het is aaibaar, zacht, warm en bij goed beheer groeit het ook nog eens terug en is het in principe oneindig hernieuwbaar. Ik hoorde een TED talk van Michael Green, de bekendste houtbouw-architect in Noord-Amerika. Hij wierp de vraag op: ‘wat nou als we onze wolkenkrabbers in hout gaan maken?’ Dat vond ik zo fascinerend. Toen ben ik me daarin vast gaan bijten en verdiepen.”

Was het een paar jaar geleden nog pionieren, nu zie je houtbouw steeds meer opkomen. We staan aan de vooravond van de houten eeuw 2.0, werd ook wel in een Tegenlicht-aflevering over houtbouw geschetst. En in het kielzog van die interesse in hout, gaan ook biobased materialen mee. De overheid stelde onlangs ook 200 miljoen euro beschikbaar om het grootschalige gebruik van biobased bouwmaterialen te stimuleren.

“Er zijn tientallen fabrieken in Nederland in ontwikkeling voor prefab-houtbouw. Daar zitten alle grote bouwers inmiddels bij. Die fabrieken moeten nog op stoom komen en zullen straks een capaciteit hebben van 1000 tot 2000 woningen per jaar. Los daarvan kun je ook heel mooi ‘optoppen’ met houtbouw. Bij stedelijke verdichting is dat een belangrijke optie. Omdat houtbouw zo licht is, kunnen heel veel van die bestaande betonnen gebouwen zo met twee of drie verdiepingen worden opgetopt. Met een houten constructie.”

Green deal houtbouw
De vraag moet ook nog op gang komen om die fabrieken verder te laten draaien. Een belangrijke ontwikkeling daarin is volgens Van der Lugt de Green Deal houtbouw in de Metropool Regio Amsterdam. In dit convenant spreken verschillende partijen af dat vanaf 2025 20 procent van de woningproductie in de metropoolregio Amsterdam van hout of andere biobased materialen wordt gebouwd. “Alle initiërende partijen in de keten; woningcorporaties, investeerders, beleggers, ontwikkelaars, zijn hierbij aangesloten. Dat is belangrijk, want een gemeente kan bijvoorbeeld grondposities ter beschikking stellen en daarmee houtbouw stimuleren. Ook de gemeente Amsterdam is ondertekenaar van het convenant. En dat is nu de reden dat er hele stadsdelen worden getenderd met een belangrijke rol voor houtbouw. Nog even en dan is houtbouw het nieuwe normaal.”

 

Header: fotografie door ScagliolaBrakkee, Rotterdam