Geplaatst op 14 December 2023
De stroomvraag en het stroomaanbod groeien zo snel, dat het elektriciteitsnet het niet kan bijbenen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat er overal en altijd stroom is bij nieuwbouwplannen. De kaartjes van netbeheerders kleuren voor steeds meer regio’s rood. Tijd voor een inkijkje bij zo’n netbeheerder. Hoe ervaren zij de huidige netwerkschaarste en hoe wordt eraan gewerkt?
Enexis is één van de grootste regionale netbeheerders in Nederland, naast Alliander en Stedin. Ze zijn actief in de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. TenneT is de landelijke netbeheerder en zorgt voor de hoogspanningsmasten. Enexis neemt het vanaf de hoogspanningsmast over en zorgt als regionale netbeheerder voor de stroomvoorziening in steden en wijken. Ze zijn goed voor drie miljoen aansluitingen.
“Je kunt invoeden op het net en je kunt er stroom van afnemen. Voor allebei de richtingen geldt dat er voor grote klanten op dit moment in vrijwel ons hele gebied geen ruimte meer is,” trapt Tim van Ham, woordvoerder van Enexis af. Het overvolle stroomnet en wachttijden van jaren is ongekend voor Nederland. Ook ziet Enexis het aantal claims van bedrijven toenemen. Bouwbedrijven in nood eisen momenteel stroomaansluitingen voor huizen op via rechtszaken tegen de beheerders van stroomnetten.
Bijna 140 jaar geleden werd de eerste elektriciteitsvoorziening in Nederland in gebruik genomen, bij Kinderdijk in Rotterdam. Beetje bij beetje werd dat net toen uitgebreid. Dat liep altijd in pas met maatschappelijke ontwikkelingen. Het Nederlandse energienet staat ook bekend als één van de betrouwbaarste van Europa. Vorig jaar kwam de betrouwbaarheid van het net uit op 99,99 procent.
De vraag naar stroom was tot een paar jaar geleden geen issue. “Sinds 2018 zien we dat de vraag naar transportcapaciteit voor het grootschalig invoeden van met name zonne-energie enorm snel is gestegen. De voornaamste oorzaak daarvan is een SDE-subsidie die werd aangepast. Hierdoor werd het enorm lucratief om een zonnepark te starten, ergens in het buitengebied op een weiland. Maar omdat daar weinig mensen wonen, is er nooit aanleiding geweest om daar elektriciteitsinfrastructuur aan te leggen”, legt Van Ham uit. “Als daar in één keer een zonnepark gerealiseerd moet worden van tien hectare moeten we de infrastructuur uitbreiden. Het invoeden van grootschalige zonne-energie werd steeds lastiger. Inmiddels zien we al een aantal jaren, in ons hele gebied, dat dat niet meer lukt. Ons net is uitverkocht. Er kunnen nog projecten bij van kleinverbruikers, particulieren. Dan gaat het om aansluitingen tot en met 3 x 80 ampère. Maar grotere aanvragen passen niet meer.”
Tsunami
“Het stroomnet heeft een maximale belastbaarheid. Wordt het overbelast dan kan dat voor uitval zorgen. Het is onze taak om dat te voorkomen. Daarom zetten we nieuwe klanten nu op een wachtlijst’, vertelt Van Ham. “Voor groot-opwekkers zien we dat sinds 2018 al gebeuren en het is nu inmiddels zo dat er nergens nog plek is. We bouwen bij en dan komt er hopelijk wel snel weer plek. Maar op dit moment is de winkel leeg. Als we kijken naar de afname van stroom, dan zien we dat transport-schaarste voor de grootschalige afname sinds twee jaar een issue is. We hadden natuurlijk wel voorzien dat de maatschappij elektrificeert. Dat geldt zowel voor de industrie, als voor woningen. We hadden wel een golf zien aankomen, maar dit werd echt een tsunami. De katalysator hiervan is het uitbreken van de gascrisis door de oorlog in Oekraïne. Mensen gingen in veel sneller tempo dan voorzien van het gas af. Dat zat niet in onze modellen,” vertelt Van Ham.
“Dat zien we nu ook terug in ons net. Als een bedrijf zich nieuw wil vestigen in Nederland, dan gaat het ook om de supermarkt om de hoek, komt het op de wachtlijst. In bijna ons hele verzorgingsgebied, een paar plekken in Groningen uitgezonderd, hebben we op dit moment geen ruimte voor nieuwe klanten (groter dan 3 x 80 ampère). Het verschilt per gebied hoe lang die wachtlijst is. Dat kan op sommige plekken vijf tot tien jaar duren. Dit is wel de realiteit helaas. Het probleem begon dus aan de kant van het invoeden, maar de impact bij afname van stroom is veel groter. Van Ham: “Als je niet grootschalig kunt invoeden, draait de maatschappij wel door. Maar als je als bedrijf niet nieuw kunt vestigen of kunt uitbreiden, dan raakt dat je direct.” De capaciteitskaart van het elektriciteitsnet van Netbeheer Nederland kleurt overwegend oranje en rood. Wat inhoudt dat er voorlopig geen of helemaal geen transportcapaciteit mogelijk is. Geel betekent dat er nog wat ruimte is, maar niet veel meer. “Voor afname in een aantal gebieden rondom Den Haag, Rotterdam en Groningen is nu nog plek en dat is het,” licht Tim toe.
Zo’n anderhalf jaar geleden begon het in Noord-Brabant en Limburg. In juni 2022 ging het stroomnet daar op slot. De schaarste zat in het hoogspanningsnet van TenneT. “Dat zorgde wel voor een grote schok. We zagen het wel in kleine gebieden een beetje aankomen, maar dat het op deze schaal in één keer werd afgekondigd, was voor heel veel mensen wel een verrassing”, blikt Van Ham terug. “Heel veel bedrijven hebben wel van deze problematiek gehoord, maar denken toch ‘het zal zo’n vaart niet lopen. Ik kan me niet voorstellen dat je in een land als Nederland echt acht jaar moet wachten.’ Dat sentiment is vrij hardnekkig. We zien nog steeds dat bedrijven moeten wennen aan dit fenomeen. Wat ik heel goed begrijp, want dit was gewoon altijd geregeld. Maar dat is helaas geen vanzelfsprekendheid meer. We willen hier zo transparant mogelijk over zijn. Bij nieuwe bouwplannen vragen we mensen om eerst de netbeheerder te checken. Het laatste waar je op zit te wachten, is dat je een heel traject ingaat, kosten maakt en dan erachter komt dat het misschien niet doorgaat, of pas over vijf jaar doorgaat.”
Ondertussen wordt er achter de schermen gewerkt aan de oplossing van dit probleem. Dat zit hem in het verzwaren en uitbreiden van het net en het slimmer benutten ervan. Van Ham: “Het bijbouwen van capaciteit; kabels, transformatoren, stations, dat is de structurele oplossing. Dat moet hoe dan ook. Daar zetten we dan ook vol op in nu.” Vorige maand presenteerde Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van alle netbeheerders, recordplannen om het Nederlandse energiesysteem klaar te maken voor de toekomst. Vanaf 2025 investeren de netbeheerders jaarlijks gemiddeld 8 miljard, cumulatief 60 miljard tot en met 2030 voor het realiseren van een duurzaam energiesysteem. Een ‘enorme en cruciale opgave’, aldus Netbeheer Nederland. De komende decennia gaat ons land op de schop. Bijvoorbeeld voor het verzwaren en uitbreiden van het elektriciteitsnet, het aanleggen van warmtenetten of het ombouwen en verwijderen van het gasnet. Niet voor niets spreken de netbeheerders over een flinke ‘ruimtelijke puzzel’. Tot 2050 komen er zo’n 10.000 voetbalvelden aan bovengrondse hoogspanningsnetten bij.
Onorthodoxe maatregelen
Toch lopen de wachtlijsten nog steeds op momenteel. Van Ham: “Het bouwen van bijvoorbeeld een nieuw hoogspanningsstation kan vijf tot tien jaar duren. Daarvoor gelden hele lange vergunningstrajecten. De daadwerkelijke bouw van zo’n station duurt twee, misschien drie jaar. Je hebt het bij zo’n station over een paar hectare grond, die dicht bij de vraag naar elektriciteit gebouwd moeten worden. Dus vlak bij een stad. Daar is de ruimte schaars. Als je daar al twintig jaar woont en er komt ineens zo’n station in jouw omgeving, dan snappen wij ook dat mensen vragen: moet dat nu hier? Wij pleiten ook zeker niet voor een soort Chinese planeconomie, waarbij alles van bovenaf wordt opgelegd. Maar de andere kant van de medaille is ook dat het daardoor soms jaren duurt, voordat we echt aan de slag kunnen.” Demissionair minister van Klimaat Rob Jetten heeft onlangs onorthodoxe maatregelen genomen en aangekondigd dat netbeheerders alvast zonder vergunning mogen gaan bouwen.
Ook bij Enexis zelf wordt alles uit de kast getrokken om op te schalen, vertelt Van Ham. “Er is extra personeel aangenomen. Er wordt veel meer prefab in de fabriek voorbereid, waardoor we het alleen nog maar neer hoeven te zetten. Maar de belangrijkste tijdswinst zit in dat voortraject. Inzagen, vergunningen, locatie zoeken. We realiseren ons dat we veel van de maatschappij vragen. Het net moet op sommige plekken verdubbeld worden en dat betekent ook dubbel zoveel kabels, leidingen, stations. Dat zijn geen dingen die heel mooi zijn. Dat realiseren wij ons, maar ze zijn wel nodig. In een wijk bijvoorbeeld betekent dat ook dat je een parkeerplaats moet inleveren voor een transformator. Het is puzzelen met de ruimte.”
Op de vraag of Enexis al bouwbedrijven adviseert om op andere plekken te bouwen, reageert Van Ham weifelend. “Kijk we zijn een netbeheerder. Het is niet aan ons om een bedrijf te vertellen, waar die zich moet vestigen. We pleiten er wel voor om een niveau hoger te kijken, dat je landelijk kijkt hoe je zo’n energiesysteem efficiënter in kunt richten. Wij pleiten er bijvoorbeeld voor om zonneparken te plannen op plekken waar bijvoorbeeld een industrieterrein zit, waar een grote stroomvraag is. Dan kun je zowel een station bouwen voor de opwek als voor de afname van stroom. Het is veel slimmer om dat te clusteren. Je kunt tijd en geld besparen door goed te kijken wat je waar plant. Maar dat is vanuit ons gezien. Als je een bedrijf hebt, wat al honderd jaar op een bepaalde plek gevestigd is en dan ineens het advies komt om te verhuizen naar een plek waar toevallig heel veel windenergie is, dan snap ik ook dat dat moeilijk is.”
Woningbouw
“Voor woningbouw houden we in principe altijd ruimte op ons net. Alle netcapaciteit die dan nog over is, kunnen we aan bedrijven geven. Op dit moment kunnen we woningbouw nog blijven realiseren. Het is inmiddels wel zo dat we niet voor alle plekken dat kunnen garanderen. Het uitgangspunt is wel: woningbouw gaat in principe door. Maar ook hier geldt dat het gebruik in een gebied sneller kan stijgen, dan we voorzien hadden. Dan kom je soms in de knel. De woningbouwopgave in Eindhoven bijvoorbeeld is zo enorm, dat we het niet meer kunnen garanderen. Bovendien zijn er ook bestaande wijken, die van het gas af willen en daar komt dan ook weer een extra elektriciteitsvraag van op gang. Gemiddeld gaat de stroomvraag keer vier, als woningen van het gas af gaan. Op de vraag of wij een bottleneck zijn in de energietransitie is het antwoord: ja.”
Het was altijd ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt,’ bij de wachtlijst voor het stroomnet. Er ligt nu een conceptvoorstel van de ACM (Autoriteit Consument en Markt) om het mogelijk te maken voor netbeheerders om maatschappelijk te prioriteren. Dan wordt er voorrang verleend aan projecten met een maatschappelijke functie, zoals woningbouw, gezondheidszorg of scholen. In maart wordt het besluit definitief, maar netbeheerders mogen van de ACM nu al voorrang geven als gemotiveerd kan worden waarom dat nodig is. Van Ham: “Op dit moment zien we onvoldoende houvast om al met die regelgeving te gaan werken. Wij wachten echt nog op die definitieve wetgeving, anders kunnen we het niet goed en consequent uitleggen. Juist ook omdat je mensen benadeelt, als je iemand voortrekt. Het verschil tussen een casino en een ziekenhuis is denk ik voor iedereen wel duidelijk. Maar telt een uitbreiding voor de zonnepanelen van het ziekenhuis ook mee? Of de broodjeszaak, die voor het ziekenhuispersoneel broodjes smeert? Wij willen hier graag eerst meer duidelijkheid over.”
Voor de korte termijn is Van Ham nog niet hoopgevend. “Ik vrees dat het eerst nog slechter wordt, voordat het weer beter wordt. Het goede nieuws is wel dat iedereen – van beleidsmakers tot aan de bedrijven – dit allemaal super serieus nemen. Er komt veel creativiteit op gang over het slimmer benutten van het net en de inzet van batterijen. Het eerlijke verhaal is wel dat het nog enorm complex is ook. Stel je clustert vraag en aanbod van stroom met elkaar, dan heb je nog te maken met de seizoenen. In de winter is de vraag veel hoger en het aanbod veel lager. Ondernemers zijn creatief en dat is nodig in deze tijden.”