Geplaatst op 17 November 2023

Leon Dielen, adviseur water en klimaatadaptatie bij Dura Vermeer, ontwikkelde de natuurladder. Deze ladder moet het makkelijker maken om klimaatadaptief te bouwen en de biodiversiteit te herstellen. De natuurladder is een instrument voor de hele bouwsector. De poster hangt inmiddels in veel bouwketens van Dura Vermeer.  

De natuurladder is samen met Heijmans ontwikkeld. “Dat is vrij uniek,” vertelt Leon, die zichzelf op LinkedIn ook wel het orakel voor groenblauwe oplossingen noemt. “Over het algemeen zijn we bij een aannemer van de kaarten voor de borst houden bij innovaties. Maar bij dit thema zoeken we elkaar wel op.” Dielen werkt bij Dura Vermeer Infra en houdt zich daar bezig met ontwerp van afwatering en waterhuishouding. De ladder is in eerste instantie toegespitst op infra, maar is zeker ook toepasbaar voor vastgoedprojecten. Dura Vermeer Vastgoed werkt al met het NL Green Label. De natuurladder stuurt meer op gedragsverandering dan op concrete maatregelen voor klimaatadaptatie en biodiversiteit”, legt hij uit.

Het groen naast spoor-, water- en snelwegen is het grootste natuurgebied van Nederland. Er valt volgens Dielen dus nog heel veel winst te halen. “Met de natuurladder wilden we een menukaart maken om hieraan te werken. Die menukaart verschilt per regio. Zit je op kleigrond of zandgrond, zit je in heuvelachtig gebied, of bij de zee. Dat wordt dan een oneindige lijst. Toen kwamen we op het idee om een ‘volwassenheidsladder’ te maken, zoals we ook al hanteren bij de veiligheidsladder. Die kent iedereen wel in de bouw en is ook gebaseerd op gedragsverandering. We willen de projectleider en ontwerper laten omdenken. En met die verschillende volwassenheidsniveaus, kun je steeds een stap verder gaan en het zo in de projecten borgen.”

Vijf tredes
De natuurladder bestaat uit vijf tredes. Van natuuronbewust (trede 1) tot aan natuuradaptief (trede 5). “Elk project wordt nu ook beoordeeld op hoe het scoort op duurzaamheid. Het wordt zo ook een soort sport tussen de verschillende regio’s. Mensen hoeven niet per se bovenaan te staan, maar ze willen zeker niet onderaan staan,” merkt Dielen. “Zodra een project onderaan staat, gaan ze er toch voor zorgen dat ze wat maatregelen bedenken voor duurzaamheid.”

Dielen is al zo’n tien jaar lang bezig om de onderwerpen klimaatadaptatie en biodiversiteit bij bouwbedrijven binnen te krijgen. “Je bent eigenlijk een soort Don Quichot in de organisatie. Zeker als je naar infra kijkt, dat is heel erg vraag-gestuurd. Doen wat ons gevraagd wordt en meer krijg je ook niet, anders prijzen we onszelf uit de markt. Maar dit zijn onderwerpen die, destijds in ieder geval, niet gevraagd werden. Bij overheden was wel beleid, vaak op het gebied van klimaatadaptie en soms ook voor biodiversiteit, maar de vraag was hoe ze dat in hun projecten kregen ingebed. Het eerste wat ik toen altijd riep: ‘wat je niet vraagt, dat krijg je niet’. Dus zorg dat je het opneemt in je uitvraag. Nu zie je dat steeds meer gemeentes, provincies en Rijkswaterstaat zelf al eisen hebben op deze onderwerpen en projecten niet alleen maar meer beoordelen op de laagste prijs.”

De natuurladder past Dura Vermeer gevraagd en ongevraagd toe. “We hebben als bedrijf ook een morele verplichting om met dit onderwerp bezig te zijn. We kunnen niet zomaar meer zeggen van ‘we zetten huizen neer en over vijf jaar moeten we weer terugkomen, omdat het niet functioneert. Omdat het een keer hard geregend heeft bijvoorbeeld’. We moeten ook een stukje intrinsieke motivatie hebben om bepaalde dingen te doen. Ik zie nog steeds wel een struggle bij marktpartijen en overheden. Ze zijn er klaar voor om ermee aan de slag te gaan, maar hoe krijgen we het nu ook in de projecten geborgd?”  

Berm
“Stel je hebt een project voor een wegverbreding van locatie A naar B. Daar is een tijdsplanning en geld voor. En dat geld is meestal voor het asfalt, even gechargeerd gezegd. Maar er ligt ook nog een berm naast die weg. En er is misschien ook wel wateroverlast in de wijk, waar de weg komt te liggen. Dan is het wel handig om meteen die koppeling te maken met de berm. Dat is een plek waar biodiversiteit mogelijk is, of het is een plek waar je eventueel water in kunt bergen, of een boom kunt planten tegen hitte,” licht Dielen toe.

Voor de huidige projecten doet Dura Vermeer vrijwel altijd een ‘KANsenscan’. Die KANsenscan staat voor een klimaat-adaptief en natuurinclusief scan. “Dat wil dus zeggen dat we naar kansen kijken voor klimaatadaptie, biodiversiteit en gezond milieu. Het gezond milieu gaat dan over de bodem en het water. Soms zijn er ook al ideeën vanuit het project zelf, maar over het algemeen zien wij meer kansen dan in het contract of ontwerp staan. Dat bespreken we dan met de opdrachtgever en dan gaan we kijken of we dat binnen het project nog kunnen realiseren.”

“Belangrijk hierbij is altijd de beheercomponent”, merkt Dielen op. “Uiteindelijk moet je iets wat je realiseert ook beheren. Dat is wel één van de lessen, die we hebben geleerd. De beheerorganisatie moet ook het geld hebben om dat project te kunnen beheren. En soms is aan de voorkant ook een extra stukje investering nodig. Als je het vroegtijdig meeneemt, zijn de extra kosten vaak ook maar beperkt. Op de lange termijn kan het zelfs nog goedkoper uitpakken. Maar ook dit is nog vrij pril om hier gefundeerde uitspraken over te kunnen doen. Beheerorganisaties zijn vaak gebaat bij veel van hetzelfde.”

Uit het slop
Je groeit in volwassenheid door meerdere partijen erbij te betrekken. Dielen: “Wij kunnen het als Dura Vermeer oppakken, maar we hebben daar ook onze opdrachtgever bij nodig. Het moet ook allemaal in de planning en in de eisen van het contract passen. Maar ook stakeholders zijn belangrijk. Bij omgevingsmanagement merk je dat dit initiatief goed ontvangen wordt, want je komt ook een keer wat brengen, in plaats van dat we vertellen dat we overlast komen veroorzaken. Bij bepaalde projecten zijn er avonden met bewoners en dan merk je dat zij hier wel heel enthousiast van worden en daar graag in meedenken. We hebben één project gehad dat we met behulp van de natuurladder weer uit de het slop hebben kunnen trekken.”

“We zijn net begonnen. Ik denk dat we nu, gemiddeld, op trede 1 of 2 staan. En soms heb je een keer een project op trede 3. Ik heb ook wat collega’s, die zijn wat opportuun en vullen dan trede 5 in. Die vragen we dan wel even goed door wat ze hebben gedaan,” lacht Dielen. “Als we nu een project hebben, dan passen we de omgeving aan. Wij denken dat de wereld maakbaar is. Het einde van de maakbaarheid is echter al lang in zicht, daar zijn we al lang overheen. Kijk naar de wateroverlast, de droogte, verlies van biodiversiteit. Dus wij moeten er meer naar toe dat wij het project aanpassen aan de omgeving, waardoor we waarde toevoegen. Regeneratief ontwerpen heet dat. Zo groei je ook in volwassenheid op de ladder. Enerzijds door meer partijen erbij te betrekken en anderzijds door buiten de projectgrenzen te kijken.

“We hebben vaak te maken met harde projectgrenzen, dat is bijvoorbeeld ingegeven door een Tracébesluit. Door de minister is dan vastgesteld wat de grenzen zijn. Wij zien vaak kansen buiten die projectgrenzen. En dat is eigenlijk de next step,” vervolgt Dielen. “Stel wij doen een project voor Rijkswaterstaat en we zien daar kansen voor de gemeente om te werken aan klimaatadaptatie. Dan zegt Rijkswaterstaat: ‘kun je doen, maar ik zie daar nu de toegevoegde waarde niet van. Het is niet in mijn gebied. Maar natuur en water kennen geen grenzen. Dus laten we vooral ook kijken naar wat is daar nu voor natuur buiten die projectgrenzen en hoe kunnen we hetgeen wat we realiseren binnen de projectgrenzen daar ook op laten aansluiten.”

Civiele kunstwerken
“De rijkswegen doorsnijden bijvoorbeeld allerlei gebieden. Daardoor kan het gebeuren dat je een natuurgebied doormidden snijdt. We zorgen dan voor faunapassages. En bij civiele kunstwerken, zoals bruggen en viaducten kijken we of we daarin nesten kunnen maken of verblijfplaatsen voor vleermuizen. Het blijft pionieren, maar het Don Quichot-gevoel is al een stuk minder bij Dielen. ”Intussen is er echt wel een beweging aan de gang. Er zijn veel mensen met dit onderwerp bezig. De natuurladder blijkt een schot in de roos om verder te werken aan die gedragsverandering.”