Geplaatst op 15 July 2023
Dorine Peters-van Dommelen is sinds 2019 directeur Real Estate van de TU Eindhoven en een toegewijde pionier op het gebied van duurzaamheid.
We hebben een gesprek met Peters via Zoom. Op de achtergrond van haar beeldscherm schittert het Atlas-gebouw van de TU Eindhoven, dat in 2019 de internationale BREEAM-outstanding award heeft gewonnen. Vol trots vertelt Peters dat dit gebouw behoort tot de drie meest duurzame onderwijsgebouwen ter wereld. Het oorspronkelijke gebouw stamt uit 1963 en is op een zeer duurzame wijze gerenoveerd. Het heeft onder andere aansluiting op een warmte- en koudeopslagsysteem (WKO), transparante gevels voor klimaatregulatie en een intelligent systeem met ledverlichting. Peters licht toe: “Het gebouw is volledig gasloos en de verlichting in Atlas reageert op de behoeften en de aanwezigheid van de gebruikers. We hebben nieuwe verticaal openslaande ramen in de gevel geïnstalleerd.”
Peters benadrukt dat als het gaat om circulair bouwen, waar de universiteit recentelijk beleid voor heeft ontwikkeld, het meest duurzame scenario natuurlijk is om een gebouw te behouden en er niets meer aan te doen. Ze legt uit: “Maar uiteindelijk moet je op een gegeven moment toch renoveren en dan is het behouden van het gebouw en het maximaal hergebruiken van materialen de meest circulaire aanpak. Dit principe is ook toegepast op het Atlas-gebouw.”
Terug naar de roots
Sinds 1 maart 2019 vervult Dorine Peters de functie van directeur Real Estate aan de TU Eindhoven, wat voor haar een terugkeer naar haar wortels betekent, omdat ze in 1988 afstudeerde als bouwkundestudent aan dezelfde universiteit. Duurzaam bouwen is al jarenlang haar grote passie. Voordat ze aan de universiteit werkte, was ze onder andere directeur vastgoed bij Emergis, een GGZ-instelling in Zeeland. Peters deelt: “Toen ik in 2010 bij Emergis kwam, moest er een nieuw gebouw komen voor een bijzondere school. Ik wilde graag een duurzaam gebouw realiseren, maar dat was een uitdaging gezien het beperkte budget. Maar juist die uitdaging maakte het ook interessant. Het verbinden van duurzaamheid en onderwijs vind ik ook van groot belang.”
“We hebben toen de eerste energieneutrale, passief gebouwde school gerealiseerd. We moesten het team en de kinderen leren hoe ze zo’n gebouw moesten gebruiken. Het openen van ramen of het plaatsen van een klos tussen de deur is niet handig in een goed geïsoleerd gebouw als het warm is. Daarnaast hebben we ervoor gekozen om het paneel voor de zonnepanelen en het energiegebruik van het gebouw prominent in de aula te plaatsen. Elke dag kreeg een klas de opdracht om de opbrengst van de zonne-energie op te schrijven, zodat dit in het lesprogramma kon worden geïntegreerd. Hierdoor werden kinderen thuis ook veel zuiniger met energie.”
Bij de zorginstelling moest het aantal bedden worden verminderd, wat betekende dat drie afzonderlijke gebouwen in één centraal gebouw moesten worden ondergebracht. Peters blikt terug: “Het was geweldig om de kans te krijgen om ook voor het meest duurzame gebouw te gaan. Toen begonnen net de eerste cursussen ‘circulair bouwen’. Ik heb die gevolgd. Dezelfde architect die betrokken was bij de duurzame school in Goes, hebben we opnieuw ingeschakeld. Het was een pioniersproject van drie jaar (2016 tot 2019). We werkten volgens een regulier ontwerptraject en hadden daarnaast een circulair ontwikkelteam. We hadden een deadline voor de oplevering en een budget voor de bouw in de zorgsector. Daar moesten we ons aan houden.”
Geen geld
Binnen dat ontwikkelteam betrok Peters architecten en installateurs uit de bouwsector die al ervaring hadden met circulair bouwen. Ze stond erom bekend dat ze weinig budget had. Peters licht toe: “Als je deel uitmaakte van mijn team, betaalde je je eigen R&D-kosten en je mocht altijd uit het project stappen als je dat wilde. Het enige wat ik je kon beloven, was dat ik je naamsbekendheid zou geven voor wat je hier deed.” Ook betrok ze de bankier erbij, omdat ze bang was dat ze anders extra rente zou moeten betalen vanwege het bijzondere karakter van het gebouw. “De bank moest er vanaf het begin bij betrokken worden.”
“We hebben geen geld, want we hebben handen aan het bed,” werd een veelgehoorde uitspraak binnen het ontwikkelteam. En zo hoorde de architect binnen het team dat het kantoor van Rijkswaterstaat in Terneuzen beschikbaar kwam omdat het moest wijken voor de bouw van een havenverbinding met Gent. Peters vertelt nuchter: “Dat gebouw had een houten constructie en was destijds het meest duurzame kantoorgebouw. Dat wilden we hebben. Maar hoe? Vroeg iedereen zich af. Nou gewoon, pak de telefoon op,” zegt Peters. “Het gebouw heeft er zestien jaar gestaan. Er is veel geld aan uitgegeven. Hoe mooi zou het zijn als we het konden hergebruiken voor een sociaal doel, zoals een kinder- en jeugdkliniek? Ze mochten meeliften in deze bestemming en zo kregen we het voor elkaar dat we het gebouw symbolisch voor 1 euro mochten kopen.”
Peters schakelde Michel Baars, die net begonnen was met New Horizon, in om het gebouw te demonteren. “Ik heb een voorbeeldproject voor je om mee te beginnen, Michel,” vertelde ze hem. Op die manier wist ze hem te overtuigen om deel te nemen. Vervolgens kwam de volgende uitdaging voor Peters, want het gebouw zou die zomer al worden gesloopt, maar ze had pas anderhalf jaar later de materialen nodig. Waar moest ze al die materialen in de tussentijd laten? Via-via hoorden ze dat er een lege hal beschikbaar kwam bij het werk-leerbedrijf in Middelburg. Ze slaagde erin om ook hen te laten deelnemen en de hal tegen een redelijke prijs te huren. Bovendien hielpen de medewerkers van het werk-leerbedrijf met het inkorten van het hout en het verwijderen van spijkers. “Zelfs de schroeven werden hergebruikt. We hadden grote artist impressions van het nieuwe gebouw in de hal opgehangen, zodat ze konden zien wat het zou worden. En toen we het hoogste punt van het gebouw bereikten, werden alle medewerkers uiteraard uitgenodigd,” vertelt ze vol trots.
Versnelling
Het project duurde in totaal drie jaar, vanaf het idee tot de oplevering van het gebouw, en veertig procent van het gebouw bestaat uit hergebruikte materialen. “Om echte versnelling te kunnen bereiken in dit soort projecten, moet het hele financieringssysteem veranderen,” vertelt Peters. “Gelukkig zie je nu dat er discussies gaande zijn. Zolang een balk bij de Gamma goedkoper is dan wanneer ik die uit een ander gebouw haal, bewerk en opnieuw toepas, zal er geen versnelling plaatsvinden. Eigenlijk zou er een milieubelasting moeten zijn op nieuwe materialen.”
Volgens Peters moeten we ook anders kijken naar de restwaarde van gebouwen om de versnelling te bevorderen. “Iedereen schrijft zijn gebouw min of meer af naar nul. Ik zou de bank graag uitdagen om bijvoorbeeld over vijftig jaar een restwaarde van tien procent voor een gebouw te hanteren. Dat past op dit moment totaal niet binnen de financiering en wetgeving in Nederland, maar daar zouden we wel naartoe moeten. Het gebouw moet worden gezien als een verzameling waardevolle grondstoffen en materialen die hergebruikt kunnen worden, en daar moeten we ook financieel heel anders naar kijken,” stelt Peters.
In haar nieuwe rol als directeur Real Estate van de TU Eindhoven zet Peters zich ook volledig in voor duurzaamheid. “Het mooie hier is dat we gebruik kunnen maken van de kennis en het onderzoek dat hier voorhanden is. Op de campus worden onder andere nieuwe biobased materialen ontwikkeld en getest. Voor ons en de wetenschappers is de campus ook een ‘living lab’. Een kwart van de gebouwen op de campus zijn geavanceerde laboratoria op het gebied van fotonica, werktuigbouwkunde, kunstmatige intelligentie, scheikunde en biomedische technologie. “Het zijn natuurlijk spannende vierkante meters, zowel wat betreft de gebouwen als de installaties,” aldus Peters.